Met Delrue-Vanbruaene - Lauwe terug naar de bron.
Naar Lauwe rijden heeft iets als terugkeren in de tijd. In je gedachten bladeren en denken aan de plaats die iedere duivenmelker in zijn geheugen heeft gegrift.Wie kent de toreador André Vanbruaene niet? Wie hoorde nooit over de Stier spreken? Wie weet niet dat z’n buur Alois Stichelbaut een paar honderd meter verder woonde? Met de radio op ‘Nostalgie’ reed ik dus naar Patrick Delrue benieuwd naar waar het gesprek ons zou brengen.
Patrick heeft immers met z’n Gouden Vleugel een interessant verhaal te vertellen.
Als kleine jongen hing hij al aan de slippen van z’n pépé. Opa André Vanbruaene leerde hem de liefde voor de duiven. Voor Patrick naar school vertrok in het lagere was hij al op de hokken aan het poetsen. Zodra de boekentas in huis was gegooid zat hij er al terug. Hij was een jongetje van 7 toen de eerste internationale overwinning uit Barcelona werd gevierd. Toen was er al belangstelling uit Japan en hij herinnert zich nog de sfeer van die overwinning. Is het daar dat hij de basis heeft gelegd voor z’n liefde voor Barcelona? Of kwam die pas later, toen hij langzaam begon te beseffen welke prestaties er bij zijn grootvader werden geleverd?
Als 18 jarige knaap speelde Patrick al Barcelona net voor hij 3 maanden op zee ons vaderland zou dienen. Hij klopte niet alleen zijn grootvader maar was ook de eerste melker die twee duiven op de uitslag had met de 4e en 19e prijs op 753 duiven in Ieper.
Tien jaar later speelde hij voor de tweede maal op rij de 2e prijs uit Barcelona in Ieper om het jaar nadien met de hoofdprijs naar huis te gaan.
Kortom als we in 2010 naar Delrue-Vanbruaene gaan, bezoeken we geen eendagsvlieg. En het is ook niet om enkel over de grootmeester uit het verleden te vertellen. We kwamen er omdat in 2010, Patrick de belangrijke trofee de Gouden Vleugel heeft gewonnen. Samen met z’n moeder Liliane Vanbruaene, ook een gedreven duivenmelker, zetten ze de traditie van grootvader en vader verder. Ze wonnen de vleugel op de waarschijnlijk meest besproken Barcelona van de laatste jaren. We kunnen er blijven over discussiëren maar wie de erelijst ziet van de Gouden Vleugel 2010 zal merken dat een topduif zoals er weinigen vliegen met de zeer begeerde trofee naar huis gaat.
De Gouden Vleugel is een eerder kleine geschelpte duiver van 2003. Hij stamt uit de goed bewaarde Vanbruanestam. Reeds als jaarling moest hij z’n examen als grote afstandvlieger afleggen op Perpignan niettegenstaande hij reeds per tiental had gewonnen op Limoges.
Als tweejaarse werd het Montauban en vanaf dan vloog hij ieder jaar Cahors, Barcelona en Narbonne of Perpignan.
Dit jaar mocht hij eens twee maal Chateauroux vliegen als voorbereiding op Barcelona.
Nu zal hij zorgen voor het nageslacht. Het zou jammer zijn zo’n crack te laten vertrekken.
Als je eens goed die uitslagen bekijkt heb je toch een aantal vragen.
Waar zitten ze nog de duiven die met ouder worden, beter worden als kwaliteitswijn? Wie koestert nog z’n cracks zodat ze als 7 jarige de vaste waarden zijn waarop de kolonie kan rekenen? Wie heeft er duiven zitten die ieder jaar Cahors, Barcelona, Perpignan vliegen en die dat meerdere jaren na elkaar met succes doen?
Is het toeval dat precies in heel moeilijke omstandigheden de duiven van Patrick zich vooraan op de uitslag tonen?
Is het niet bijzonder hoe de Vanbruaene duif bij Patrick actueel is gebleven door jaar na jaar topduiven te klasseren op de internationale vluchten?
Vanzelfsprekend was ik nieuwsgierig hoe hij het aan boord legt om niet enkel een prima oude stam te bewaren voor anderen maar ook om zelf topprestaties te blijven leveren.
Wie met Patrick praat moet geen grootspraak verwachten. Wie hem en Carlos aan de praat weet te krijgen ontdekt dat in stilte gewerkt wordt aan de successen van morgen zonder naast de schoenen te lopen.
Ik viel bijna van m’n stoel toen ik hoorde dat er ongeveer 6 kwekers die naam waardig voor het nageslacht moeten zorgen. Er wordt ook uit de vliegers gekweekt om voldoende duiven te hebben maar de fundamenten zijn die uitverkoren duiven. Duiven die bewijzen topduiven voort te brengen mogen zich kweker noemen. Alle andere worden onderleggers.
Patrick blijft ook heel trouw aan de oude Vanbruaene stam. Nooit wordt er ander bloed ingebracht. Hij heeft schrik van wat hij heeft weg te gooien.
“Natuurlijk zijn er andere mensen die ook goede duiven hebben. Misschien op sommige momenten zelf betere” zijn z’n woorden. “Maar door nog beter na te streven zijn er al tal van topduivenmelkers heel gewone melkers geworden.” Namen noemen is delicaat maar we kennen er allemaal, mensen waar vroeger niet tegen te spelen viel en die duiven inkruisten op zoek naar beter en nu niks meer over hebben.
Om niet te dicht te moeten koppelen heeft hij een blauwe en een geschelpte lijn. Al zijn die eigenlijk ook familie van elkaar.
Wat hem ook typeert is dat hij ook anderen succes gunt en er mee kan leven dat mensen eens lachen als het bij hem wat minder gaat. Narbonne was hard en hij had terug een topduif. Perpignan was licht en hij moet tevreden zijn met prijsjes. Ook dat is hij bereid er bij te nemen. Dan spreken we nog niet over de resultaten op vluchten als Tours en Argenton.
Sinds Carlos verzorger werd worden de jonge duiven meer geleerd. Z’n vroegste duivers deden dit jaar Bourges en Argenton en mochten nadien nog in een nestje komen. De zomerjongen die amper nog pluimen hadden vlogen twee weken na elkaar een Tours. Prijzen worden er niet verwacht. Een beetje treffelijk naar huis komen en dan mogen ze volgend jaar op hetzelfde hok waar ze heel hun leven blijven als jaarling tonen wat ze in hun mars hebben.
De echte selectie is er eigenlijk pas als tweejaarse. Maar fond en zware fond selecteert zichzelf. Niet iedere duif kan diverse opdrachten in één seizoen na elkaar aan. Wie niet in staat is per tiental te vliegen wordt er ook nog van tussen uit geplukt.
Zo is het te begrijpen dat als Delrue-Vanbruaene inkorft voor een klassieker met de oude duiven je vooraan de uitslag moet zoeken naar hun naam.
Het was aangenaam bij een bekende naam op bezoek te gaan en te mogen vaststellen dat ook daar de liefde voor de duif de bovenhand heeft. Dat er geen dure woorden worden verkocht maar West-Vlaamse nuchterheid de basis is van het succes. Het mag een raad zijn voor velen die het succes zoeken waar het niet te vinden is. In Lauwe staan gewone hokken maar zit een super ras dat gekoesterd wordt en dat bedankt met op geregelde tijdstippen een superuitslag en af en toe een ongelooflijk goede duif.
Peter Symaeys
Patrick heeft immers met z’n Gouden Vleugel een interessant verhaal te vertellen.
Als kleine jongen hing hij al aan de slippen van z’n pépé. Opa André Vanbruaene leerde hem de liefde voor de duiven. Voor Patrick naar school vertrok in het lagere was hij al op de hokken aan het poetsen. Zodra de boekentas in huis was gegooid zat hij er al terug. Hij was een jongetje van 7 toen de eerste internationale overwinning uit Barcelona werd gevierd. Toen was er al belangstelling uit Japan en hij herinnert zich nog de sfeer van die overwinning. Is het daar dat hij de basis heeft gelegd voor z’n liefde voor Barcelona? Of kwam die pas later, toen hij langzaam begon te beseffen welke prestaties er bij zijn grootvader werden geleverd?
Als 18 jarige knaap speelde Patrick al Barcelona net voor hij 3 maanden op zee ons vaderland zou dienen. Hij klopte niet alleen zijn grootvader maar was ook de eerste melker die twee duiven op de uitslag had met de 4e en 19e prijs op 753 duiven in Ieper.
Tien jaar later speelde hij voor de tweede maal op rij de 2e prijs uit Barcelona in Ieper om het jaar nadien met de hoofdprijs naar huis te gaan.
Kortom als we in 2010 naar Delrue-Vanbruaene gaan, bezoeken we geen eendagsvlieg. En het is ook niet om enkel over de grootmeester uit het verleden te vertellen. We kwamen er omdat in 2010, Patrick de belangrijke trofee de Gouden Vleugel heeft gewonnen. Samen met z’n moeder Liliane Vanbruaene, ook een gedreven duivenmelker, zetten ze de traditie van grootvader en vader verder. Ze wonnen de vleugel op de waarschijnlijk meest besproken Barcelona van de laatste jaren. We kunnen er blijven over discussiëren maar wie de erelijst ziet van de Gouden Vleugel 2010 zal merken dat een topduif zoals er weinigen vliegen met de zeer begeerde trofee naar huis gaat.
De Gouden Vleugel is een eerder kleine geschelpte duiver van 2003. Hij stamt uit de goed bewaarde Vanbruanestam. Reeds als jaarling moest hij z’n examen als grote afstandvlieger afleggen op Perpignan niettegenstaande hij reeds per tiental had gewonnen op Limoges.
Als tweejaarse werd het Montauban en vanaf dan vloog hij ieder jaar Cahors, Barcelona en Narbonne of Perpignan.
Dit jaar mocht hij eens twee maal Chateauroux vliegen als voorbereiding op Barcelona.
Nu zal hij zorgen voor het nageslacht. Het zou jammer zijn zo’n crack te laten vertrekken.
Als je eens goed die uitslagen bekijkt heb je toch een aantal vragen.
Waar zitten ze nog de duiven die met ouder worden, beter worden als kwaliteitswijn? Wie koestert nog z’n cracks zodat ze als 7 jarige de vaste waarden zijn waarop de kolonie kan rekenen? Wie heeft er duiven zitten die ieder jaar Cahors, Barcelona, Perpignan vliegen en die dat meerdere jaren na elkaar met succes doen?
Is het toeval dat precies in heel moeilijke omstandigheden de duiven van Patrick zich vooraan op de uitslag tonen?
Is het niet bijzonder hoe de Vanbruaene duif bij Patrick actueel is gebleven door jaar na jaar topduiven te klasseren op de internationale vluchten?
Vanzelfsprekend was ik nieuwsgierig hoe hij het aan boord legt om niet enkel een prima oude stam te bewaren voor anderen maar ook om zelf topprestaties te blijven leveren.
Wie met Patrick praat moet geen grootspraak verwachten. Wie hem en Carlos aan de praat weet te krijgen ontdekt dat in stilte gewerkt wordt aan de successen van morgen zonder naast de schoenen te lopen.
Ik viel bijna van m’n stoel toen ik hoorde dat er ongeveer 6 kwekers die naam waardig voor het nageslacht moeten zorgen. Er wordt ook uit de vliegers gekweekt om voldoende duiven te hebben maar de fundamenten zijn die uitverkoren duiven. Duiven die bewijzen topduiven voort te brengen mogen zich kweker noemen. Alle andere worden onderleggers.
Patrick blijft ook heel trouw aan de oude Vanbruaene stam. Nooit wordt er ander bloed ingebracht. Hij heeft schrik van wat hij heeft weg te gooien.
“Natuurlijk zijn er andere mensen die ook goede duiven hebben. Misschien op sommige momenten zelf betere” zijn z’n woorden. “Maar door nog beter na te streven zijn er al tal van topduivenmelkers heel gewone melkers geworden.” Namen noemen is delicaat maar we kennen er allemaal, mensen waar vroeger niet tegen te spelen viel en die duiven inkruisten op zoek naar beter en nu niks meer over hebben.
Om niet te dicht te moeten koppelen heeft hij een blauwe en een geschelpte lijn. Al zijn die eigenlijk ook familie van elkaar.
Wat hem ook typeert is dat hij ook anderen succes gunt en er mee kan leven dat mensen eens lachen als het bij hem wat minder gaat. Narbonne was hard en hij had terug een topduif. Perpignan was licht en hij moet tevreden zijn met prijsjes. Ook dat is hij bereid er bij te nemen. Dan spreken we nog niet over de resultaten op vluchten als Tours en Argenton.
Sinds Carlos verzorger werd worden de jonge duiven meer geleerd. Z’n vroegste duivers deden dit jaar Bourges en Argenton en mochten nadien nog in een nestje komen. De zomerjongen die amper nog pluimen hadden vlogen twee weken na elkaar een Tours. Prijzen worden er niet verwacht. Een beetje treffelijk naar huis komen en dan mogen ze volgend jaar op hetzelfde hok waar ze heel hun leven blijven als jaarling tonen wat ze in hun mars hebben.
De echte selectie is er eigenlijk pas als tweejaarse. Maar fond en zware fond selecteert zichzelf. Niet iedere duif kan diverse opdrachten in één seizoen na elkaar aan. Wie niet in staat is per tiental te vliegen wordt er ook nog van tussen uit geplukt.
Zo is het te begrijpen dat als Delrue-Vanbruaene inkorft voor een klassieker met de oude duiven je vooraan de uitslag moet zoeken naar hun naam.
Het was aangenaam bij een bekende naam op bezoek te gaan en te mogen vaststellen dat ook daar de liefde voor de duif de bovenhand heeft. Dat er geen dure woorden worden verkocht maar West-Vlaamse nuchterheid de basis is van het succes. Het mag een raad zijn voor velen die het succes zoeken waar het niet te vinden is. In Lauwe staan gewone hokken maar zit een super ras dat gekoesterd wordt en dat bedankt met op geregelde tijdstippen een superuitslag en af en toe een ongelooflijk goede duif.
Peter Symaeys